vrijdag 3 januari 2014

Socialist of Kapitalist ?


Rudolf Steiner een Socialist??

In het omvangrijke werk van Steiner zul je allerlei uitspraken vinden die deze vraag bevestigend maar ook ontkennend beantwoorden. Het is een complex vraagstuk mede ook door de vraag hoe je socialisme definieert. Is socialisme een allesomvattende maatschappijvorm? Is het socialisme gelijk aan het marxisme dat stelt dat de economische verhoudingen de basisverhoudingen van de totale maatschappij bepalen (onderbouw) en waarbij het geestelijke culturele leven (bovenbouw) bepaald wordt door de economie ? Hoe de mensen denken hangt af van wat ze te eten krijgen ??!
Naar mijn mening en voor zover ik het begrijp is Steiner een socialist en dan met name voor het economisch gebied. In zijn maatschappijvisie die ook wel sociale driegeleding wordt genoemd onderscheidt hij drie maatschappelijke gebieden van overheids-/rechtsleven, economisch leven en geestesleven. In ieder van die drie gebieden horen verschillende kernwaarden. In het rechtsleven(democratie) de gelijkheid, in het geestesleven, dat wetenschap, onderwijs en cultuur omvat hoort vrijheid te zijn en in de economie zou de broederschap of solidariteit het leidende beginsel moeten zijn. Het zijn inderdaad de drie basisprincipes van de Franse revolutie die hiermee hun eigenlijke bestemming krijgen.
Steiner was dus een socialist voor zover het de economie betreft , maar tegelijkertijd zou je hem ook een liberaal kunnen noemen omdat hij vrijheid in het geestesleven een absolute noodzaak vond. De wetenschap, het onderwijs en ook de kunst en cultuur kunnen alleen gezond gedijen bij vrijheid. Anders wordt het staatsgodsdienst, staatsopvoedkunst of staatswetenschap, een alles overheersend dogma dat ziekmakend werkt. Steiner heeft het in een van zijn lezingen ook wel over “kazernes van wetenschap” als hij het heeft over universiteiten, waar met ijzeren discipline iedereen getraind en gedrild wordt in gangbare “opvattingen”. Afwijkende meningen en visies worden niet gewaardeerd en dus kan Schumpeters’ wetmatigheid van creatieve destructie zijn gezonde werk niet doen.

In zijn economische hoofdwerk “Kernpunten van het sociale vraagstuk” geeft Steiner een uitgebreide beschrijving van zijn ideale visie op de economie. Hij pleit voor een nieuwe organisatievorm die hij associaties noemt en enigszins verwant is aan wat wij kennen als coöperaties. In de economie draait het om schaarse goederen en diensten en dus moeten we heel zorgvuldig omgaan met alle energiebronnen, hulpstoffen, halffabricaten die we nodig hebben om bruikbare producten te maken voor consumenten. De productie en distributie moet dus efficiënt en effectief worden georganiseerd . Dat betekent zonder onnodige verspilling en met minimale verliezen(= efficiënt) en alleen die goederen of diensten op de markt brengen waar mensen ook behoefte aan hebben (= effectief of doelgericht) en tegen een prijs die mensen ook bereid zijn om te betalen. Dit is in essentie de kern van de economie. Om dat ook te kunnen realiseren zijn associaties nodig waarin alle economische partijen/belangen vertegenwoordigd zijn dus producenten, handelaren én consumenten. Alleen zij samen kunnen voor een bepaald gebied bepalen wat er nodig is en wanneer en van welke kwaliteit, functionaliteit en prijs. Samen kunnen zij eerlijk en rechtvaardig ervoor zorgen dat iedereen het beste krijgt onder de gegeven omstandigheden en dat is waar het in een sociale of solidaire economie om draait. In het staatssocialisme of communisme ten tijde van Mao in China en Stalin in Rusland bepaalde de staat/overheid door middel van jaarplannen wat en hoe de productie en handel georganiseerd moest worden met alle gevolgen van dien. Zo moest iedereen in China dezelfde kleding dragen en kreeg men de beschikking over dezelfde voedingsmiddelen. Deze uniformiteit of gelijkheidsdwang heeft tot geweldige tekorten en grote rampen geleid . Zo moet het dus zeker niet.


Steiner is net zo min voor een vorm van staatssocialisme als voor het moderne partijsocialisme, zoals dat tot nu toe in de sociaaldemocratie is ontwikkeld. Dat laatste noemt hij vaak dogmatisch en rigide. Sociaaldemocraten hebben namelijk de neiging de vrijheid en dus het vrije geestes- en maatschappelijke leven aan banden te willen leggen. Zij zien conservatieve en liberale partijen veelal als hun opponenten.

Wij in Europa en het westen zijn geneigd te denken dat het vrije markt kapitalisme het in alle opzichten beter doet. Vrijheid in de economie heeft ons inderdaad vele producten en innovaties opgeleverd. Er is “voor elk wat wils”, als je er tenminste het geld voor hebt. Toch leidt deze economische ordening tot enorme verspillingen, uitputting van grondstoffen en energiebronnen alsook grote aantasting van natuur en milieu. De economische vrijheid leidt vaak tot economische machtsvorming (monopolies of oligopolies) en machtsmisbruik(woekerprijzen) en uitbuiting(factor arbeid) .
Steiner zocht naar een nieuw midden tussen staatssocialisme en vrije marktkapitalisme waarbij enerzijds alle creativiteit en innovatie moet kunnen leiden tot maximaal voordeel voor de samenleving (en economie). Hij was dus een fel tegenstander van patenten, octrooien en andere juridische beschermingsmethoden van ideeën. Daarnaast moet er tegelijkertijd heel sober en doelgericht geproduceerd en gedistribueerd worden. Gesloten economische kringlopen zijn daarvoor nodig. De samenleving (lees economie) is pas sociaal, als iedereen steeds over voldoende en de beste producten kan beschikken!
Anderzijds was Steiner ook een overtuigd socialist omdat hij net als Marx en andere socialisten vond dat de productiemiddelen (grond, gebouwen en machines) geen economische goederen mogen zijn die vrij verhandeld kunnen worden. Ze mogen ook niet in handen zijn van privépersonen. Ze behoren namelijk de hele samenleving toe. De beste oplossing is dan ook niet onteigening en nationalisatie zoals bij marxisten en communisten maar neutralisering, waarmee je ze onttrekt aan het economisch verkeer . Het eigendom en de zeggenschap over de productiemiddelen ligt dan bij organisaties in het geestesleven zoals stichtingen of coöperatieve verenigingen. Tijdelijk worden die in bruikleen (of pacht) gegeven aan de beste meest geschikte ondernemers en agrariërs die deze productief maken.

In een lezing op 3 november 1918 (GA 185) laat Steiner er ook geen misverstand over bestaan. Hij beschrijft daar letterlijk dat het socialisme de belangrijkste missie is voor de moderne mensheid ten tijde van het 5e na-Atlantische tijdperk van de bewustzijnsziel en pas tegen het jaar 4000 (na Christus) tot een vorm van afronding zal komen. We hebben gelukkig nog ruim de tijd maar de richting staat wel vast, namelijk socialistisch!

Geen opmerkingen: